Het kind en basisveiligheid

Het kind en basisveiligheid

Twee weken terug zag ik de documentaire Alicia. Een schrijnende documentaire over een meisje van dertien dat door verschillende factoren vanaf haar eerste jaar opgroeit in kindertehuizen en voor wie nergens plaats is. Het ontbreekt Alicia aan veel basisbehoeften: er wordt weliswaar goed voor haar gezorgd in de zin van eten, kleding, onderwijs en verzorgers die hun uiterste best doen om er voor Alicia te zijn. Ze bespreken met haar wat er gaande is, waarom ze niet bij haar moeder kan zijn, en wat er voor haar gedaan wordt om een goed plekje te vinden. Echter: dat badje vol met liefde, waardoor je kunt voelen dat het goed is wie je bent en dat je welkom bent, lijkt te ontbreken. Dat badje is de belangrijkste basisbehoefte die het kind nodig heeft om zich veilig te voelen en te ervaren (fysiek en emotioneel) dat het welkom is. De basis voor verdere ontwikkeling. Hoe ouder Alicia wordt, hoe bozer ze wordt en meer onhandelbaar. Het verhaal van Alicia is schrijnend, de wijze waarop de hulpverlening aan wordt geboden en hoe slecht nieuws gesprekken gevoerd worden, vind ik shockerend. Van harte hoop ik dat dit beeld verkeerd is gevormd door de manier van monteren van de beelden. Ik vrees echter dat dit de werkelijkheid is hoe men in de jeugdzorg met kinderen als Alicia omgaat/gesprekken voert. Een manier van werken die niet kán werken omdat het kind (lees: het brein) dat in de alarmstand staat gewoonweg niet in staat is om te functioneren zoals de hulpverleners, in deze documentaire, van het kind (het brein) vragen.

Wat gebeurt er?

In de documentaire krijgen we een situatie te zien waarin Alicia een slecht nieuws gesprek heeft. Alicia heeft aangegeven graag naar haar moeder terug te willen, ook omdat haar moeder heeft aangegeven dat dit zeker een optie is. Zittend aan een tafel, Alicia en een aantal hulpverleners, krijgt zij te horen dat men dit niet goed vindt: Alicia mag niet terug naar haar moeder. Men is overtuigd dat moeder niet goed voor haar kan zorgen. Alicia schrikt, gaat huilen, wordt boos en moet vervolgens bijna direct vertellen wat ze dan wél wil. Dat lukt niet, ze doet bozer, gaat papier eten, ondanks dat gezegd wordt dat dit niet goed is voor haar (‘nou en? ’) en is niet in staat om het gesprek zinvol te vervolgen. De hulpverleners lijken onmachtig haar te bereiken en weten niet hoe te handelen: ze blijven maar vragen naar een antwoord. Tenenkrommend! Vragen om een oplossing of om juist te handelen is in deze situatie onmogelijk. Iets als vragen aan iemand of hij wil meedenken over het in elkaar zetten van een Ikea kast terwijl het vuur hem op 1 meter genaderd is.

Waarom ?

Wanneer je kijkt naar de functie van het brein kun je dat in grote lijnen opdelen in drie verdiepingen.

  1. Oerbrein
  2. Middenbrein
  3. Hersenschors

1Het oerbrein: De eerste verdieping is dat deel van het brein dat ervoor zorgt dat je kunt focussen, je aandacht kunt richten en concentreren.  Als dat lukt kun je overleven en jezelf veilig voelen. Dit is dat deel van het brein waar je niet denkt maar doet. Alle actie die hier plaatsvindt gaat volledig onbewust.

2Het middenbrein: De tweede verdieping is dat deel van het brein waar je gevoelens en emoties koppelt aan dat wat je meemaakt. Als je dat wat er gebeurt kunt begrijpen, leuk of niet leuk, en als dat wat er gebeurt er mag zijn, krijg je de kans om dit te verwerken (met of zonder hulp) waardoor je het gebeurde ‘in het juiste kastje kunt stoppen’ en er goed mee om kan gaan. Dit deel van het brein zorgt ervoor dat je je kunt organiseren/verbinden met jezelf wat er ook gebeurt. Vandaar uit kun je je gaan verbinden met anderen. Alle actie die hier plaatsvindt, vindt bewust plaats; je kunt voelen en bedenken wat je gaat doen.

3 De hersenschors: de derde verdieping is dat deel van het brein waar je informatie kunt gaan verwerken, waardoor je tot handelen kunt komen. Ook is dit het deel van het brein waar je kunt communiceren en duidelijk kunt vertellen wat jij wilt, en hoe jij het wilt. Alle actie vindt hier plaats door te doen.

Alle prikkels en informatie komen als eerste binnen in het oerbrein. Als deze verdieping het sein ‘veilig’ geeft wordt dit doorgestuurd naar het middenbrein. Als hier de informatie verwerkt is, gaat alles door naar de hersenschors waarna er geïntegreerd kan worden en er een actie of een handeling volgt. Zo hoort het te gaan in een gezonde situatie. Wat gebeurt er bij stress, zoals in het geval van Alicia.

Stress

Veilig voelen, je welkom voelen, geliefd voelen en hechting zijn basisbehoeftes. Wanneer deze ontbreken ontstaat er een basisverwonding. Basisverwondingen geven stress. Alle alarmbellen gaan rinkelen in het oerbrein en dat zorgt ervoor dat er over wordt gestapt op een overlevingsstrategie. Want dat is het doel van het oerbrein bij gevaar: overleven, door te kiezen voor vechten, vluchten of verstarren. Wat het kiest is afhankelijk van de situatie, persoonlijkheidskenmerken, eerdere ervaringen en genetische aanleg.

Opnieuw krijgt Alicia te horen dat ze niet naar haar moeder mag. Opnieuw volgt er een afwijzing en vervliegt alle hoop op een ‘echt thuis’. Wat gebeurt er? Alicia schrikt, gaat huilen en er volgt uiteindelijk een boze reactie. Ze vecht, haar overlevingsstrategie en vlucht soms letterlijk weg. Ze denkt niet, ze doet. Ze kan ook niet denken want wanneer er stress is in het oerbrein, het sein op onveilig staat, gaan alle deuren naar de hogere hersendelen dicht. De tweede en derde verdieping zijn niet te bereiken, de delen waar het beredeneren en het denken zit.

Aan Alicia wordt om een oplossing gevraagd, terwijl ze volledig in de alarmstand staat. Alles wat ze doet gaat onbewust. Ze kan niet denken, alleen maar voelen: voelen dat ze er niet mag zijn, niet geliefd is, er geen plek voor haar is. Voelen dat ze misschien wel slecht is, want niemand wil haar hebben. Ze is vaak boos, gaat over grenzen van zichzelf en anderen waarvoor ze straf krijgt en meer en meer afgewezen wordt op haar gedrag. Alicia kan niet meer denken: haar brein wil maar één ding: weg van hier op zoek naar veiligheid.
Wat kun je dan wel?

In de documentaire hoor je Alicia regelmatig oplossingen aandragen. Oplossingen die niet mogelijk blijken. Dat hoor je de hulpverlening ook zeggen: ‘we weten en horen dat je graag naar huis wilt, of naar een pleeggezin, maar dat kan (nog) niet.’ Je merkt en voelt dat de hulpverlening het ook verschrikkelijk vindt. Door de manier waarop het aan wordt gepakt voelt Alicia dat in de verste verte niet. Ondanks haar paniek en stress moet zij blijven nadenken over een andere oplossing.

Waarom ‘laat’ de hulpverlening haar niet na het geven van dit slechte nieuws? Waarom blijven niet alleen diegene bij haar waarmee ze een heel goede band heeft? Die haar aanvoelen? Dan kan het brein tot rust komen en herstellen, waarna denken en beredeneren weer  bereikbaar zijn.

Maar er is meer! Omdat het oerbrein alleen maar kan voelen zou je willen dat er, ook in de tehuizen, heel veel lichaamscontact is. Als vast onderdeel van de hulpverlening. Iedereen heeft in de basis lichaamscontact nodig om te hechten. Knuffelen, aanraken, de bouwstenen voor een veilige hechting. De basis om je verder te ontwikkelen. Ook al heb je geen thuis, ook al is er geen moeder dichtbij, door aanraking kun je je meer verstevigen en verankeren in jezelf.

Er zijn inmiddels vele therapievormen die hiermee werken. Denk aan reflexintegratie volgens Masgutova, INPP en Sherborne samenspel. In de documentaire heb ik hier niets over teruggezien. Alicia zit op een stoel, krijgt slecht nieuws en alle figuurlijke grond wordt onder haar voeten weggeslagen. Ze heeft letterlijk niemand waar ze zich aan vast kan klampen. Alleen zichzelf, en zichzelf heeft ze nog nooit kunnen vinden omdat alle basisveiligheid ontbreekt.

Ik ben me er terdege van bewust dat hulpverleners en verzorgers echt betrokken zijn bij Alicia. Ik weet ook dat er flink wordt bezuinigd en er heel veel van het personeel wordt gevraagd. Daarnaast heb ik wel de overtuiging dat men haar nog beter kan ondersteunen dan hoe in deze documentaire zichtbaar is geworden. In ieder geval door meer inzicht te hebben in het functioneren van het brein en daar de gespreksvoering op aanpassen. Ook zou ik willen dat er meer wordt aangeraakt, te beginnen bij de hele jonge kinderen die binnen komen. Het is bekend dat elke liefdevolle aanraking bijdraagt aan een basis. Dit heeft te maken met de ontwikkeling van het brein die gelijk opgaat met de ontwikkeling van bewegingspatronen. Door bij te sturen in bewegingen kun je het brein ondersteunen. Op deze manier ondersteun je het kind in het laten ervaren van veiligheid in zijn eigen lijf. De basis waardoor je de verbinding met anderen aan durft te gaan. Door dit in te voeren in de hulpverlening en hier al jong mee te beginnen kun je het voor kinderen als Alicia iets makkelijker maken. Er is al zoveel over bekend, nu nog invoeren en toepassen.

link naar documentaire: Alicia

Alicia, moeder van Alicia, hulpverleners en documentaire maakster Maasje Ooms: Wat vind ik jullie dapper! Dank jullie wel voor deze documentaire. Het maakt enorm veel los.

Carla van Wensen

Fysio/manueeltherapeut-integraal kindertherapeut-auteur-docent

www.carlavanwensen.nl

 

Delen op: