Opgroeien in evenwicht: Ieder kind in balans
Een kinderlijf is net een fabriek. Alles hangt met elkaar samen en is van elkaar afhankelijk. Hoe een kind doet en wat een kind doet heeft te maken met allerlei fysieke en emotionele processen in het lijf en brein, maar ook aangeboren factoren en de omgeving van een kind zijn van invloed op zijn gedrag en ontwikkeling. Soms valt een kind op in de groep doordat het zich anders gedraagt. Hoe kun je zo’n kind helpen? Een artikel over de bijzondere afstemming tussen denken, voelen en doen.
Maar ook als een kind bijvoorbeeld ruzie heeft met een ander kind, de groep als druk ervaart, ouders mist of ziek dreigt te worden, kan het onder hoogspanning komen te staan. Het kind voelt zich niet prettig en zal ander gedrag laten zien, misschien klagen over hoofdpijn of buikpijn of zelfs ziek worden.
Internaliserend of externaliserend gedrag
Denken, voelen en doen hebben heel veel met elkaar te maken. Wanneer een kind goed in zijn vel zit – fysiek en emotioneel – zal het in staat zijn om prikkels goed te verwerken en positief met uitdagingen om te gaan. Andersom telt dit ook: negatieve gevoelens of het hebben van pijn zorgen ervoor dat dingen minder makkelijk gaan.
Omdat elk kind uniek is, zal het op zijn eigen wijze met prikkels en informatie omgaan. Maar wanneer kinderen uit balans zijn zie je over het algemeen twee hoofdvormen van gedrag: internaliserend of externaliserend gedrag. Welk gedrag het kind laat zien is afhankelijk van opvoeding, aanleg en omgevingsfactoren.
Kinderen met internaliserend gedrag zijn bijvoorbeeld de stille muisjes die niets zeggen, alles van een afstandje bekijken en ongelooflijk veel waarnemen. Of het zijn de kinderen die emoties en gevoelens moeilijk kunnen uiten en dus opslaan in hun lijf waardoor ze huilerig zijn of allerlei vage klachten zoals hoofdpijn of buikpijn kunnen ontstaan. Maar ook de
kinderen die dromerig worden, vertonen internaliserend gedrag. Ze bevinden zich als het ware even op een andere planeet om maar niet te hoeven ervaren wat er allemaal speelt.
Dilano (6) zondert zich op de buitenschoolse opvang vaak af. Het liefst speelt hij alleen of leest hij in een boek. Hij is er dan wel maar eigenlijk ook weer niet. Zelf zegt Dilano dat als het hem te moeilijk wordt, of te veel, hij verdwijnt naar het veilige plekje in zijn hoofd.
Kinderen met externaliserend gedrag zijn bijvoorbeeld de kinderen met clownesk gedrag. Ze gaan de clown uithangen wanneer de situatie te spannend wordt of te verdrietig. Ook kinderen die continu bewegen of frummelen laten externaliserend gedrag zien. Ze kunnen de onrust die veroorzaakt wordt door hun lijf, hun gevoelens of hun gedachten niet verstoppen. Het moet eruit!
Zara (7) is meestal de rust zelve, maar soms kan ze enorme woede-uitbarstingen hebben waar niemand iets van begrijpt. Op de vraag wat er dan met haar aan de hand is, zegt ze: ‘Soms vind ik dingen zo gemeen. Dan wordt mijn lijf zo boos! Dan moet ik slaan en schoppen en daarna is het weer voorbij. Ik wil het zelf niet maar ik kan het gewoon niet tegenhouden.’
Meer lezen? Kijk in KIDDO 8 (2014) op pagina 24 en verder!
Nog geen abonnee? Neem dan nu een abonnement.