Wanneer ik je bovenarmen aanraak veer je op. Je sist me toe dat ik van je af moet blijven. Ik zie het ook aan je: één en al alarm. Grote ogen, snel ademend en je handen gebald.
Deze reactie kwam voor jou en voor mij als een duveltje uit een doosje.
Ontspannen lag je op de behandelbank. Voelend naar dat wat mijn aanrakingen jouw lijf liet voelen. Veiligheid. Je gespannen tenen ontspanden. Je voeten vielen naar buiten. Je lijf zakte meer en meer weg in de behandelbank, af en toe licht gesnurk.
En toen dit, uit het ogenschijnlijke niets, en het is goed.
Samen gaan we op zoek naar het waarom. Je spieren geven aan dat het iets triggert uit jouw babytijd. Niet gek als je geadopteerd bent. Maar wat precies triggert dan? We komen er niet achter. Daarom doe ik navraag en ontdek ik dat als baby s in China geopereerd worden aan een schisis, hun bovenarmen vastgezet worden middels gewichtjes. Zo kunnen ze niet bij de wond in hun mond komen. Ook jij hebt dit beleefd. Het verklaart veel.
De reden dat je bij mij kwam was het gevoel van alleen voelen en diepe afwijzing. Zodanig dat je niet meer verder wilde met leven. Je vriendin had het uitgemaakt, en er was een handgemeen waarbij iemand je bovenarm heeft vastgepakt. Het maakte je vanbinnen woest ( als gevolg van intens verdriet dat zich geen weg weet) met terugtrekgedrag en depressiviteit tot gevolg.
Een ellendige samenloop van ogenschijnlijk normale gebeurtenissen op je 17 e. Niets is minder waar. De afwijzing én de aanraking op de bovenarmen triggerde jou, en deed je herinneren aan je babytijd waarin je zoveel fysieke en emotionele pijn gevoeld hebt. Teveel om te verwerken. Je voelt het nog steeds. Het zit diep weggestopt. Deze samenloop van gebeurtenissen, en vooral de aanraking hierbij bracht het volop naarboven: ‘Ik ben zielsalleen’.
Nu begrijp je wat jouw beschermingsmechanismes zijn. Je weet wat jouw overlevingsstrategie is als het te veel is. Je beseft je hoe dit werkt bij ieder mens, het is een natuurlijk gegeven, en dat je niet ‘anders’ bent, of gek. Door te voelen hoe je lijf zich alles herinnert ben je al heel ver gekomen. Je hebt vrienden, gaat dagjes weg, zit op een school waar je je thuis voelt en je armen kunnen tegen een stootje.
Je bent er nog niet. Dat voel en weet je zelf. Je komt graag naar mij toe. Ook EMDR ( bij mijn collega) helpt je en je vindt het fijn om samen te komen met gelijkgestemde jongeren. ( bij een andere collega).
Het mooie is dat jij steeds weer de voor jou juiste richting bepaalt. Wij kijken mee en sturen bij als je dit vraagt. Je lijf laat weten of we het juiste doen. Of we je goed begrijpen.
Meer is niet meer nodig.
Carla van Wensen