Interview in Adoptiemagazine

https://adoptie.nl/magazine/het-lijf-doet-het-werk/Tekst Meike Melenhorst 

Carla van Wensen is kindertherapeut en heeft sinds 1998 haar eigen praktijk voor integrale kindertherapie. Van huis uit is ze fysiotherapeut maar omdat er bij sommige kinderen geen verbetering zichtbaar werd, is ze verder gaan zoeken en heeft ze verschillende cursussen en studies gevolgd, waaronder een opleiding psychoneuro-immunologie. Daarnaast heeft ze zich gespecialiseerd in reflexintegratietherapie volgens de Magutova-methode en Movement Based Learning. Dat laatste is een hele mondvol, maar gelukkig is Carla in staat om heel inzichtelijk te maken wat het inhoudt.

Inmiddels heeft ze verschillende hulp- en doeboeken op haar naam staan zoals Help … ik voel zoveel!, De ik-fabriek. Laat je lijf en hersenen samenwerken en maak ik-kracht, en recentelijk Prachtig lastig. Onbegrepen gedrag en reflexpatronen. Dat laatste boek gaat over de onlosmakelijke verbinding tussen de ontwikkeling van het kinderbrein en het bewegen, en staat vol met casussen van kinderen en ouders met wie Carla de afgelopen vijfentwintig jaar heeft gewerkt.

Carla: “In mijn praktijk zie ik kinderen die niet lekker in hun vel zitten. Door te kijken naar hoe het kind beweegt, kun je precies zien waar het vastloopt, waarom het vastloopt en wat er nodig is om het gemakkelijk te maken voor een kind. Reflexintegratie is een methode die ervoor zorgt dat de verbinding wordt hersteld. Door het aanraken van sleutelgebieden (elk gebied in het lijf heeft verbinding met een specifiek deel in het brein) kun je het brein en het lijf zowel vitaliseren als laten ontspannen. Je brengt een kind zogezegd uit zijn overlevingsstrategie. Dat klinkt misschien als hogere wiskunde, maar is eigenlijk simpel.”

Door stress als baby doven reflexen niet uit

Ze legt uit: “Ieder mens wordt geboren met reflexen. Dat zijn bewegingspatronen die je niet bewust kunt beïnvloeden en die worden aangestuurd door het brein. Het primaire doel van reflexen is ervoor te zorgen dat de baby de eerste periode van zijn leven kan overleven. Verder zijn ze van invloed op hoe een kind doet, voelt en denkt.”

“Er zijn vele reflexen. In een gezonde situatie doven de meeste reflexen na een half jaar uit. Dan krijgt een baby meer controle over zijn bewegingen. Echter, als je als baby veel fysieke en emotionele stress en een gemis aan basisveiligheid hebt ervaren, doven de reflexen niet uit. Ze blijven dan ongeremd aanwezig, en hebben voorrang in het lijf. Dat heeft vérstrekkende gevolgen: het verstoort de ontwikkeling en put een kind uit zonder dat het daar invloed op heeft.”

Carla geeft een voorbeeld van de Moro-reflex, de schrikreflex. “Als een baby schrikt, bijvoorbeeld door een hard geluid of fel licht, houdt het de adem in en verstart. Het vecht-vluchtmechanisme wordt in werking gezet, het is dus een reflex die ervoor zorgt dat je alert bent. Als je als baby voldoende gerustgesteld en gekoesterd bent, zal de Moro-reflex goed geïntegreerd worden en kun je later in het leven adequaat reageren op spannende situaties. Als de Moro-reflex echter niet integreert, ervaart het kind ook gevaar als er geen gevaar meer is. Kenmerken zijn: slechte concentratie, overgevoeligheid voor bijvoorbeeld geluid, licht of geur, en slaapproblemen.”

“Een andere reflex is de Babkin, de hand-mondreflex. Die reflex wordt vervuld door nabijheid en borstvoeding van de moeder. Als de reflex niet is geïntegreerd, zoeken kinderen een vervanging van zuigen aan de borst door te kauwen op pennen, mouwen et cetera, duimen, nagelbijten. Ook hebben zulke kinderen vaak een slappe mondhouding.”

Als therapeut wil Carla zorgen dat de reflexen alsnog integreren: “Het is natuurlijk fantastisch dat het lijf mij vertelt waar ik mee aan de slag kan gaan. Zoals ik al aangaf, kan ik door het kind op sleutelgebieden aan te raken rust of juist activiteit brengen. Het lijf ontspant en gaat zich weer veilig voelen vanbinnen. Dat zeg ik ook vaak tegen ouders. Je kunt een kind wel vertellen dat het veilig is, maar dat is niet genoeg. Het lijf doet het werk. Daarbij vinden kinderen maar ook jongeren het best fijn dat ze niet hoeven te praten.”

“Een voorbeeld van een integratie-oefening voor de Moro-reflex is: ga staan met je armen omhoog, handen open en benen gespreid. Adem in. Als je uitademt, doe je de armen gekruist voor de borst, buig je je hoofd en maak je zo klein mogelijk. Dan adem je weer in en strek je je weer helemaal uit. Je hoofd leg je in je nek. Herhaal dit van groot en open naar klein en gesloten vijf keer. Je kunt dit ook op muziek doen.”

Ontspanning voelt eerst als bedreigend

Op de vraag wat Carla kenmerkend vindt bij adoptiekinderen, antwoordt ze: “Allereerst wil ik kwijt dat ik ontzettend begaan ben met kinderen die zo’n eenzame start hebben gehad. En die start begint al in de buik van een moeder. Dan al ervaren veel adoptiekinderen stress. Als ik aan de adoptiekinderen denk waar ik mee werk, schiet me meteen dat woord ‘stress’ te binnen. Zoveel stress bij de start van je leven is funest. Waar ik niet mee bedoel dat er geen herstelmogelijkheden zijn.”

“Wat ik ervaar is dat veel kinderen moeite hebben met ontspannen. Ze staan op standje alert, en hebben een grote controlebehoefte. Dat merk ik als ik ze aanraak. Zodra er ontspanning in het lijf komt, veren ze op, gaan de ogen open en spannen de spieren aan. Ontspanning voelt in eerste instantie als bedreigend. Het is speels en ‘hard’ werken voor het kind, de ouders en mijzelf, maar de verwondering blijft. Telkens weer is er het geluksgevoel als het lukt om beetje bij beetje tot de ontspanning en integratie van reflexen te komen.”

“Naast de kinderen met controlebehoefte, zie ik ook kinderen die hun eigen lijf, hun eigen grenzen nauwelijks kennen. Die kinderen hebben nog weinig gerichte aandacht of zijn zich nog niet bewust van hun eigen lijf.”
“Ik behandel ook pubers die geadopteerd zijn. Jongeren kan ik al wat meer uitleggen, en hun leren hoe ze zichzelf kunnen reguleren door bijvoorbeeld druk op hun handpalm te zetten, of handen en voeten te masseren. Bij pubers zie ik vaak dat ze willen vluchten of vechten. Ze doen soms net of ze je niet horen, of blijven discussiëren. Het mooie van reflexintegratie is dat ze ook niet zoveel hoeven te praten, als ze maar ondervinden hoe fijn het is om wat meer grip te hebben op hun lijf en brein.”

Ook thuis oefenen

Hoe start Carla het behandeltraject? “Als eerste begin ik met uitleg voor de adoptieouders, zodat ze wat meer inzicht krijgen in het gedrag van hun kind. Ik krijg regelmatig als reactie: ‘O, nu begrijp ik pas dat hij er niets aan kan doen!’ Dat vind ik een belangrijke: herkenning en erkenning van het gedrag van het kind. Dat geeft rust voor alle partijen. Vervolgens ga ik aan de slag met het kind, zonder iets te verlangen, te moeten of te willen. Dat klinkt misschien raar maar ik hoef niets van ze, wil slechts hun lijf laten voelen dat het goed is.”

“Adoptieouders kunnen zelf ook veel bijdragen door thuis oefeningen te doen met hun kind. Omdat integratie-oefeningen veel kunnen oproepen, vind ik het wel belangrijk dat dat onder begeleiding van een therapeut gebeurt. Immers, je maakt er veel mee los en ik kan me voorstellen dat adoptieouders kunnen schrikken van bepaald gedrag als huilbuien. Je kunt dan denken dat je van de wal in de sloot terecht bent gekomen, terwijl het kind aan het verwerken is.”

“Er zijn vele woorden voor traumaverwerking. Ik geloof dat reflexintegratie een heel belangrijke pijler is. Nadat het trauma fysiek verwerkt is door het lijf en het brein, kan er verdere behandeling volgen zoals bijvoorbeeld EMDR. Mijn overtuiging is: eerst wat meer rust in het lijf. Goed ontwikkelde bewegingspatronen zorgen ervoor dat je kunt leven vanuit het gevoel van fysieke veiligheid. Dat gun ik ieder mens!”     

Delen op: