Je hebt last van je huid. Zoveel last dat je geen schone kleren aan wilt. Dat maakt de kriebels nog veel erger. Ook ben je vaak benauwd waardoor je soms ‘puffertjes’ gebruikt. De klachten heb je al vanaf je babytijd. Er zijn geen klinische tekenen wat het vinden van een oplossing niet vergemakkelijkt. Veel is al uitgeprobeerd en uitgetest. Ander wasmiddel. Het elimineren van suiker, melk en vlees. Het smeren van hormoonzalf. Niets helpt.
Ook In figuurlijke zin zit je niet lekker in je vel. Liggend bij mij op de bank vertel je over de verhuizing. Dat dit huis heel fijn is, maar dat je je andere huis wel mist. Ook vertel je over de ziekte van je zusje, de periode dat jij bij opa en oma was en papa en mama bij haar in het ziekenhuis waren, waar ze werd behandeld. Vriendinnetjes heb je bijna niet en op school vind je de lesstof zo makkelijk. Het maakt de lessen saai.
Wat het minst leuk is, is het gevoel dat papa en mama meer van jouw zusje houden dan van jou. Al zeggen papa en mama dat dat niet waar is, en knuffelen jullie veel: Je wil het wel geloven. Het lukt je gewoon niet.
Het maakt je verdrietig, boos en dwars.
En je regelt graag álles zelf.
Ik vraag je of ik samen met jou aan het werk mag. Of het goed is dat we gaan kletsen met de spieren van jouw lijf om te ontdekken wat er aan de hand is. Je vindt het prima, springt bij mij op de behandelbank en zo gaan we samen op ontdekkingstocht.
Terwijl ik de sleutelgebieden van je lijf aftast, deze stimuleer of juist tot rust breng, praten we over deurtjes in je armen-benen-buik en rug. Ik laat je voelen dat je deze open kunt zetten én weer dicht kunt doen. Zo ontdek je dat jouw deurtjes altijd open staan. Je begrijpt met je beeldende brein dat er daardoor zoveel informatie in je lichaam komt, dat je er de kriebels van krijgt. Je lijf wordt er moe van. Zo moe, dat je bijna geen adem meer kunt halen, en je hoofd raakt te vol.
Jouw boosheid is een manier om te ontladen van alle prikkels en emoties die je opgedaan hebt. Het maakt je hoofd weer leeg.
Hoewel je moeder herkent dat ook zij haar deurtjes makkelijk opent, en weer moeilijk kan sluiten, komen we erachter dat dit systeem ook echt iets van jouzelf is. Je hebt zoveel levenskracht, waarbij je alles intens beleeft: dit uit je van blijheid tot boosheid, van vreugde tot verdriet. Je hebt ruimte nodig om dit zo te kunnen doen. Duldt geen weerstand of hobbels op je pad. Als dat wel gebeurt gaat je systeem in de ‘vechtstand’. Dat is wat er nu speelt.
In het intens kunnen leven, voel je je beperkt. Door de situatie thuis. De angst die altijd op de achtergrond aanwezig is. De angst dat de ziekte van je zusje terugkomt, ook al gaat het nu goed. En school. Met zijn regels en saaie lesstof. Je vecht tegen die inperking en dat put je uit. Fysiek en emotioneel.
Het eerste doel is om jouw sympatisch zenuwstelsel in balans te brengen. Zorg dragen voor evenwicht tussen actie en rust in jouw lijf en brein. Zo kun je beter omgaan met de prikkels op je pad, en tot herstel komen.
Aangeraakt worden vind je heerlijk. Daar ligt dan ook-voor nu- het antwoord. Ik leer jouw ouders hoe ze via tactiele integratie, het aanraken van de huid en het geven van zachte druk en trek aan de gewrichten, jou ontspanning kunnen brengen.
Ook geef ik je Belladonna mee, een homeopathisch middel om het herstel van het sympathisch systeem te ondersteunen.
‘Laat je me weten wanneer je weer naar me toe wilt? Wanneer je denkt dat ik weer iets voor je kan doen?’ ‘Zeker’, zeg jij, ‘en met een grootste high five nemen we afscheid.’
Carla van Wensen