Van angst naar vrijheid. Over imprints en celgeheugen.

Vrijheid

Ooit was jij de peuter die vol vertrouwen de wereld tegemoet trad. Opgegroeid in een veilig nest waar je volledig jezelf kon en mocht zijn. Je verwonderde je elke dag weer. Ieder uur werd gevierd als een feestje. Je hoefde niets anders te doen dan te voelen. Te voelen wat goed was om te doen, en te voelen wat beter was om te laten. Het maakte je blij en het leverde je heel veel vrijheid op. Vrijheid om te mogen zeggen wat je dacht, te vertellen wat je hoorde, wat je wilde, wat je zag.

Als kind van acht jaar was er van de verwondering en blijheid weinig meer over. Ook dat dagelijks feestje, het varen op je intuïtie en het gevoel van vrijheid waren verdwenen. Voelen deed je nog wel. Meer dan je lief was, want dat voelen deed ongelooflijk veel pijn. Je voelde je angst en je schaamte. Je voelde je boosheid en je onmacht. Je keek naar de wereld om je heen en het voelde alleen. Zielsalleen.

De boosheid was aan de buitenkant niet vaak zichtbaar. Die zeldzame keren dat je wel boos werd leverde een gigantisch gevoel van schuld op. Zoveel schuldgevoel dat het pijn deed omdat de angst je naar de keel vloog. Het verstikte je. Zonder het echt bewust te zijn trok je je steeds vaker terug. Terug in je diepste ik. Je sloot alle deuren en liet niemand toe. Jouw buitenkant lachte, deed wat er van je gevraagd werd, functioneerde als op de automatische piloot. Diep vanbinnen had jij je eigen wereld. Daar was het veilig. Daar kon niemand bij.

Als jongere was je druk bezig met school en de dingen die bij het leven van een puber horen. Aan de buitenkant leek het te gaan zoals je bij die leeftijdsgroep verwacht. Sporten, feestjes, de eerste spannende kus. Vanbinnen voelde je je nog steeds dat kind van acht. Het enige verschil was het gevoel van schuld. Dat gevoel werd alsmaar groter. Het hing als een zware wolk om je heen. Je voelde je schuldig als je slecht over iemand had gedacht. Had nachtmerries over de ellende in de wereld en jij die daar niets aan kon veranderen. Je voelde je schuldig als je voor je gevoel niet aardig was geweest, of niet eerlijk.

Als vrouw van 30 werd je voor het eerst moeder. Je vertelt dat het voelde of je ook zelf opnieuw ter wereld kwam. Je was weer de peuter, vol verwondering en vreugde. Geen enkele twijfel meer. Je kon weer voelen. Je wist wat goed was en wat niet. Het leverde een ultiem gevoel van vrijheid op. Dat gevoel dat je zo lang kwijt was geweest. Echter: je was er nog niet.

De vrijheid kon je voelen in jezelf. Diep vanbinnen. Het brak beetje bij beetje de dikke muur af die je als bescherming had opgebouwd. Het was ook eng. Doodeng. Want je leerde ook jezelf kennen. Je leuke kanten en je verbeterpunten. Je kwam in aanraking met je diepste angsten. Je pijn. En je voelde dat het goed was.

Na de herontdekte vrijheid in jezelf sta je nu voor de uitdaging om ook de vrijheid te voelen in de verbinding met anderen. Om jezelf te kunnen en durven zijn met mensen om je heen. Je weet dat je eigenlijk nog steeds doet als dat kind van acht. Je buitenkant straalt, is sociaal, voelt feilloos aan wat de ander nodig heeft. Je vertelt de ander over jezelf, over wat je gedaan hebt. Of het leuk was, of juist niet. Hoe het echt was, dát houd je voor jezelf. Je zegt dat je daaraan geen behoefte hebt of het gewoon niet durft. ‘Ik schaam me vaak voor dat wat ik denk en doe’.Je bent heel trots op jezelf dat je het zo ver geschopt hebt. Op mijn vraag wat er nog mist antwoord je :’Rust’.

Rust als je jezelf in de wereld moet begeven. Rust, om je dochter van zes met rotsvast vertrouwen te kunnen steunen, wanneer ze angst heeft, de boel bij elkaar gilt en niet voor rede vatbaar is. Het levert zoveel frustratie en onmacht op. Je merkt dat je op die momenten verstart, verstikt, weer een muur opbouwt en er daardoor niet echt voor haar kunt zijn.

Samen gaan we aan de slag. Terwijl ik de verkrampte spieren onder je sleutelbeenderen sedeer, vertel ik jou over de werking van het brein en lijf. Over de werking van het celgeheugen.  Over de plaatsen in het lijf, zoals de borstspieren, waar negatieve ervaringen worden opgeslagen. Waarom je telkens weer in de overlevingsstrategie ‘terugtrekken’ schiet als je een emotie ervaart die voelt als het gevoel tijdens de nare gebeurtenis van toen.

Angst verlamd. Angst kan schaamte en schuld teweeg brengen. Als angst te lang duurt blokkeert het je doen en laten en stuurt het je van je levenspad af. Wat heb je nodig om weer te durven vertrouwen op jezelf. Wat geeft je energie? Hoe zou je doen als je jezelf totaal vrij voelt?

Je schrikt, je lijf schokt. Een shift. Herkenning.

Je vertelt dat je opeens aan iets moet denken. Dat je plots doorziet wat je tegenhoudt jezelf vrij te voelen. Dat je begrijpt waarom de irreële angsten van jouw zesjarige dochter je zo frustreren. ‘Wil je erover vertellen’ vraag ik je? ‘Nee, dat hoef niet’ zeg jij. ‘Dit is het. Het is goed zo’.

Om jou de tijd te geven jezelf te herpakken drinken we samen nog een kop thee. ‘Hoe is het nu als je aan je dochter denkt’, vraag ik. ‘Als ze vastzit in haar angst en gilt?’ ‘Ik kan er van een afstandje naar kijken’, zeg je. ‘Heel gek om dit zo te voelen, hier bij jou op de stoel. Ik ga het vanaf nu anders doen. Heel anders’.

Carla van Wensen

Kind in evenwicht (KIE)

www.carlavanwensen.nl

 

Delen op: