Stress heeft gevolgen voor de werking van de primaire reflexen. Onder stress blijven zij aanwezig en uitgedoofde reflexen worden opnieuw in werking gezet. Dat gebeurt instinctief. Aangestuurd door het brein dat onder invloed van de dreiging de reflexen in werking zet in de stand ‘beschermen en overleven’. Stressfactoren zoals ziekte, een (geboorte)trauma of een niet-veilige omgeving kunnen daarvoor verantwoordelijk zijn.

Over reflexen heb je geen controle. Ze hebben altijdvoorrang, met niet leuke gevolgen. Onder invloed van een reflex kun je per ongeluk dingen omstoten. Minder makkelijk vrienden maken. Een piekerbrein hebben. Te lief zijn, dwars, agressief of zo bang zijn dat je onder de tafel gaat zitten en spuugt als er iemand bij je in de buurt komt. Ook kom je soms moeilijker tot leren of heb je fysieke klachten zoals hoofdpijn en buikpijn waarvoor geen oorzaak te vinden is.. Ongeremde reflexen putten een kind helemaal uit en verstoren de ontwikkeling.

Dit levert verdriet, onmacht en frustratie op bij het kind (en de mensen om hem heen). Niet alleen omdat het kind zich meestal wel bewust is dat het bij hem anders gaat dan bij de andere kinderen. Ook omdat de omgeving van het kind vaak niet begrijpt waarom hij doet zoals hij doet. Dit heeft gevolgen voor het zelfvertrouwen en het gevoel van basisveiligheid.

Kenmerken van niet geïntegreerde reflexen

Bewegen algemeen

  • Niet/nauwelijks gekropen als baby
  • Houterige motoriek, veel struikelen
    Tenen lopen
  • Onhandig, ergens tegenaan stoten, dingen laten vallen.
  • Verkrampte fijne motoriek
  • Niet stil kunnen zitten
    Hyperactief of oververmoeid gedrag
  • Ongecoördineerde bewegingen
  • Tong- en mondbewegingen tijdens bezigheden met de handen
  • Hoofd draait mee tijdens het lezen.

Oogbewegingen

  • Geen totaalbeeld, te veel focus op details.
  • Trillende oogleden, heen-en-weer schietende ogen.
  • Kan niet goed focussen, richt de ogen verkeerd oogsamenwerkingsproblemen)

Kan niet of moeilijk

  • Zwemmen
  • Ballen vangen/- laten stuiteren
  • Fietsen
    Huppelen
  • Gedifferentieerde (verschillende) bewegingen (achter elkaar) doen
  • Touwtjespringen, evenwichtsspelletjes
  • Meerdere dingen tegelijk doen
    Is gauw afgeleid
  • Overgevoelig voor geluiden, lichtprikkels

Houding

  • Spiertonus te laag (slap) of te hoog (verkrampt)
  • Benen achter stoelpoot gehaakt tijdens schrijven of lezen
  • Op een of beide benen zitten
  • Hoofd in handen steunen of hoofd wordt tijdens schrijven ondersteund met niet schrijvende hand
  • Aan tafel: ingezakte borst, scoliose, opgetrokken schouder(s), op één of twee knieën zitten
  • Kind hangt vaak in de stoel; hoofd achterover en benen uitgestrekt

Fysiek

  • Buikpijn
  • Hoofdpijn 
  • Misselijk  (wagenziekte)
  • Slecht slapen     
  • Hangerig
  • Moe                                                                  

Sociaal-emotioneel

  • Prikkelbaar
  • Druk, geagiteerd of juist heel stil
  • Paniek, angst
  • Plagen/Pesten
    Gepest worden
  • Moeite met veranderingen
  • Angst voor nieuwe dingen
  • Kent eigen kracht niet: knijpt in staart kat/hond
  • Zit aan andere kinderen

Vaardigheden

– Automatiseringsprocessen (op verschillende gebieden!) verlopen moeizaam of blijven achterwege
– Overmatig morsen tijdens het eten
– Moeite met gebruik van bestek
– Moeite met aankleden (systeem aanbrengen)
 

Schrijven

– Problemen met fijne motoriek
– Slecht leesbaar handschrift
– Handschrift buigt naar boven of beneden toe af
– Hoofd wordt ondersteund met niet-schrijvende hand
– Hoofd ligt bijna op de tafel bij het schrijven
– Moeite met op de lijn (tussen lijntjes) schrijven
– Moeite met overschrijven van het bord (tempo ligt erg laag)
– Verkrampte/slechte pengreep

Lezen

– Men houdt de vinger(of lineaal) bij de regel
– Zonder bijwijzen kan de persoon niet bij de goede regel blijven
– Lezen gaat erg langzaam